Conform de voorschriften van NBN EN1538:2008
1. Graven van sleuf tussen geleidebalken en vullen sleuf met steunvloeistof
2. Boren onder bentoniet suspensie door middel van bijvoorbeeld een hydraulische grijper tot op aanzetdiepte.
De drijfhoogte van de bentonietsuspensie dient op ieder ogenblik tenminste 2.0 m hoger te zijn dan deze van het freatisch oppervlak in de verschillende watervoerende lagen over de ganse hoogte van de baret.
3. Ontzanden of vervangen van de bentonietsuspensie, plaatsing van de wapeningskooi en betonneren met één of meerdere plunjerbuizen.
4. Einde betonneerfase en ophalen plunjerbuis
5. Voltooide baret
• In combinatie met diepwanden
• Realisatie van een “top-down” constructie
• Verdiepte uitvoering mogelijk
• Dragende functie: geschikt voor het opnemen van hoge geconcentreerde verticale puntlasten, horizontale krachten en momenten en bij grote aanzetdieptes
• Funderingsaanzet mogelijk in hardere of rotsachtige lagen
• Trillingvrij
• Grond- en bentonietafvoer van de werf noodzakelijk
• Lage geluidsbelasting
• Verwijderen van oude massieven en aanvullen met gestabiliseerd zand
• Werfoppervlak voor de bentoniet centrale en stockageruimte noodzakelijk: minimum 300 m²
• Stabiel, droog en vlak werkplatform nodig.
• Uiteenlopende vormen: langwerpig, kruisvorming, H-, T- of L-vormig, of rechthoekig
• Lengte te bepalen in functie van het grijperlichaam (2.85 m of 3.40 m) en op basis van een sleufstabiliteitsberekening (afhankelijk van grondwaterstand, korrelverdeling ondergrond, nabijheid van belastingen, bentoniettype, …)
• Breedte: 0.60 m, 0.80 m, 1.00 m, 1.20 m en 1.50 m
• Draagvermogen van 5.000 tot 50.000 kN
• Het uitgraven van de baret onder bescherming van de bentonietsuspensie gebeurt door middel van diverse toestellen gekozen in functie van de natuur van de grond: hydrofrees, mechanische of hydraulische grijper